All Questions
prev
Vorige:1.21 Zijn die ongeloofwaardige Bijbelverhalen niet gewoon sprookjes?
next
Volgende:1.23 Waarom is Abraham zo belangrijk?

1.22 Waarom gebeurde de zondvloed in de tijd van Noach?

Belangrijke gebeurtenissen in het Oude Testament

Het Bijbelboek Genesis vertelt dat jaren na de zondeval van Adam en Eva God opnieuw teleurgesteld raakte in de mensen, die zich slecht en zondig gedroegen. Hij kreeg spijt dat Hij hen gemaakt had en wilde de mensen door een grote zondvloed vernietigen. Alleen Noach gedroeg zich goed. God gaf hem de opdracht om een ark te bouwen, waarin hij zijn gezin en van alle diersoorten een mannetje en een vrouwtje moest brengen (Gen 6,13-19)Gen 6,13-19: "God zei tegen Noach: ‘De dagen van de mensen zijn geteld, want zij zijn er de schuld van dat de aarde vol geweld is. Ik ga hen met de aarde vernietigen. U moet een ark van pijnhout bouwen; met riet moet u de ark maken, en haar van binnen en van buiten met pek bestrijken. U moet haar als volgt maken: de ark moet driehonderd el lang zijn, vijftig el breed en dertig el hoog. Het dak dat u op de ark aanbrengt moet één el naar buiten uitsteken. In een van de zijden moet u een deur aanbrengen; ook moet u een onderste, een tweede en een derde ruim maken. Want Ik sta op het punt een watervloed over de aarde te brengen, die alle levende wezens onder de hemel zal verdelgen; alles wat zich op de aarde bevindt zal omkomen. Met u echter zal Ik een verbond sluiten; u moet zich inschepen in de ark, met uw zonen, met uw vrouw en met de vrouwen van uw zonen. Van alle levende wezens moet u verder één paar in de ark brengen, om ze met u samen in leven te laten blijven; een mannelijk en een vrouwelijk dier moet het zijn.’".

Nadat de aarde was overstroomd, dreef de ark van Noach op een enorme zee. Na 150 dagen begon het water te zakken. God sloot een verbond met alle mensen: nooit meer zou Hij een zondvloed over de aarde laten vloeien. De regenboog is hier een teken van (Gen 9,16)Gen 9,16: "Als de boog in de wolken staat, zal Ik hem zien en daarbij denken aan het altijddurend verbond tussen God en alle levende wezens, alles wat op de aarde leeft.".

Vanwege de zonden van de mensen wilde God middels de zondvloed opnieuw beginnen. Omdat Noach rechtvaardig was. ging God met hem verder.
Uit de Wijsheid van de Kerk

What are the first stages of God's Revelation?

From the very beginning, God manifested himself to our first parents, Adam and Eve, and invited them to intimate communion with himself. After their fall, he did not cease his revelation to them but promised salvation for all their descendants. After the flood, he made a covenant with Noah, a covenant between himself and all living beings. [CCCC 7]

How does God reveal himself in the Old Testament?

God shows himself in the Old Testament as God, who created the world out of love and remains faithful to men even when they have fallen away from him into sin.

God makes it possible to experience him in history: with Noah he establishes a covenant to save all living things. He calls Abraham so as to make him “the father of a multitude of nations” (Gen 17:5b) and to bless “all the families of the earth” in him (Gen 12:3b). The people Israel, sprung from Abraham, becomes his special possession. To Moses he introduces himself by name. This mysterious name Yhwh, usually transcribed Yahweh, means “I am who I am” (Ex 3:14). He frees Israel from slavery in Egypt, establishes a covenant with them on Sinai, and through Moses gives them the law. Again and again, God sends prophets to his people to call them to conversion and to the renewal of the covenant. The prophets proclaim that God will establish a new and everlasting covenant, which will bring about a radical renewal and definitive redemption. This covenant will be open to all human beings. [Youcat 8]

Dit zeggen de pausen

Down the various ages of history men have continued to commit sins, perhaps even greater than those described before the flood. However, from the words of the covenant God made with Noah we realize that now there is no sin that can bring God to destroy the world he himself created. [Pope John Paul II, Homily, 16 Feb. 1997]